Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zond Abner boden [26]voor zich tot David, zeggende: [27]Wiens is het land? zeggende [wijders]: Maak uw verbond met mij, en zie, mijn hand zal met u zijn, om gans Israel tot u om te keren. 26. Of, in zijn plaats; dat is, inplaats van zelf te komen, of, uit zijn eigen naam, maar niet uit des konings Isboseths of des rijks naam. Anders, inplaats van dat; dat is, daarom, derhalve. 27. Hij wil zeggen: Het koninkrijk van Israels land komt toch niemand toe dan u, wien het van God beloofd is.